RhB Albulabahn

Tafels

Na voltooiing van de zolder eerst maar eens begonnen met het plaatsen van de treintafels. Als eerste de oude tafels een plek gegeven. Daarna blijven er twee tafels over die nog gebouwd moeten worden. Een van 180 x 80 cm en een van 270 x 80 cm. De opstelling, zoals die er nu staat, wordt in eerste instantie gebruikt om de optimale hoogte van de tafel vast te stellen. Het oorspronkelijke plan was om het schaduwstation op een tafelhoogte van 60 cm te leggen. Voor ik de zaag in de poten zet, wil ik wel zeker weten dat dit een werkzame hoogte is.

Het totaal aantal tafels dat op de zolder geplaatst is, is zes (6). Alle tafels zijn 80 cm breed en de totale tafellengte is 10.30 m. De uiteindelijk gekozen tafelhoogte - het niveau van de schaduwstations - is 62 cm. Dit is een verregaand compromis, maar gezien de helling van het dak de meest geschikte hoogte om ook nog wat oppervlak over te houden.

Railspiraal

De railspiraal heb ik gemaakt van 8 mm MDF. Vanuit Wintrack 6.1 heb ik eerst de spiraal op ware grootte geprint. Van daaruit ben ik gaan puzzelen hoe ik zo efficiënt mogelijk een spiraal zou kunnen bouwen. Uiteindelijk heb ik alles uit één plaat MDF weten te halen. De lange rechte stukken zijn 110 cm lang en 9 cm breed en de bogen zijn uit platen van 62 bij 26 cm gezaagd. Totaal had ik er van ieder 11 nodig. De bogen en de rechte stukken zijn met halfhoutverbindingen (gemaakt met behulp van de bovenfrees) aan elkaar gelijmd door middel van Bison schuimlijm. Dit moet wel een nacht in de lijmklem en dat beperkt de voortgang dramatisch, want ik heb maar een beperkt aantal lijmklemmen.

Het railtracé wordt door middel van aluminium strips gemonteerd op M8 draadeinden. De aluminiumstrips zijn 20 mm breed en aan iedere zijde 20 mm breder dan het tracé, totaal dus 130 mm lang. De strips worden door middel van M3 boutjes aan het MDF gemonteerd.

Totaal komen er op iedere omloop 6 aluminium strips wat voor voldoende stabiliteit zou moeten zorgen. De totale lengte van één omloop is 3.4 m wat met een stijgingspercentage van 2.9% een hoogte verschil geeft van 9.9 cm per omloop. In principe zou dat voldoende moeten zijn. Eventueel is het hoogteverschil en dus het stijgingspercentage nog aan te passen, dat is het voordeel van de montage aan de draadeinden. Het stijgingspercentage kan tot maximaal 3 % vergroot worden, wat overeenkomt met een hoogteverschil van 10.2 cm.

De strips worden ter plaatse van de halfhoutverbindingen vastgezet om daar de stevigheid nog verder te vergroten en een eenduidige uitlijning van alle strips in verticale richting zo goed mogelijk te garanderen.

Na het vervaardigen van alle omlopen heb ik een dag besteed aan het in serie produceren van 66 aluminiumstrips. Het in elkaar zetten van de spiraal was toch nog wel even een breinbreker en een geduld werkje, want er zijn behoorlijk wat vrijheidsgraden en een goede uitlijning is voor een foutloos bedrijf essentieel. De gevolgde bouwwijze zal ik daarom hier beschrijven aangezien ik een aantal verschillende benaderingen heb geprobeerd alvorens ik succes had.

Als eerste zijn alle omlopen aan elkaar gelijmd. De omlopen zijn flexibel genoeg om lijmklemmen tussen te plaatsen, maar niet meer dan drie lagen zijn tegelijk in de klemmen gezet. Vervolgens zijn de aluminium strips aan de bovenste laag gemonteerd en met de M3 boutjes vastgezet. Daarna zijn M8 draadeinden op lengte gezaagd en op de juiste onderlinge afstand op een drietal latten van multiplex gemonteerd. Deze draadeinden zijn met M8 moeren aan het multiplex bevestigd. Vervolgens wordt de hele spiraal omgekeerd neergelegd en worden de draadjukken (= multiplex met 4 draadeinden) over de spiraal geplaatst. Nu komt het monnikenwerk. Op ieder draadeind wordt een moer en een ring tot onderaan opgedraaid, daarna wordt een aluminum strip tussen twee opeenvolgende omlopen geplaatst en daarna weer een ring en een moer op ieder draadeind. Dit wordt herhaald tot alle strips aangebracht zijn. In totaal heb ik zo 148 moeren en 148 ringen verwerkt. Let wel, afgezien van de bovenste omloop zijn alle strips nog steeds los. Als zo alle twaalf draadeinden van moeren, ringen en strips voorzien zijn, worden de draadjukken aan de bovenste (nu dus even onderste) omloop gemonteerd. Daarna wordt het hele zaakje omgekeerd en kan het uitlijnen beginnen. Na het uitlijnen worden dan vervolgens met behulp van de Dremel met het haakse hulpstuk, de omlopen aan de aluminium strips gemonteerd. Tenslotte worden met twee steeksleutels de omlopen door middel van de twee moeren op de juiste hoogte gefixeerd.

Na een paar avondjes prutsen is de spiraal in zijn geheel uitgelijnd en volledig gemonteerd. De helling is uiteindelijk op 2.9 % afgesteld. Het resultaat is een redelijk solide bouwwerk geworden.

Wintrack

Het baanplan wordt door mij ontworpen en getekend in Wintrack 3D. Toen ik begon met de Albulabahn was dat versie 5.0 inmiddels heb ik versie 11.0. Er zijn in het ontwerpstadium zeker wel 10 ontwerpen in meer of mindere mate van perfectie geproduceerd. Ook tijdens de bouw was het programma voortdurend stand-by, want het uiteindelijke ontwerp moest in de bouw aangepast worden aan het schuine dak. De schaduw stations op het 0-niveau (in mijn geval 60 cm van de vloer) kunnen daardoor verder doorlopen, maar terwijl de baan stijgt verschuiven de hogere niveaus steeds meer naar voren om maar voldoende vrije ruimte te houden voor de locomotieven met uitstaande pantograaf. De verticale vrije ruimte die ik voor een locomotief hanteer is 5 cm. Deze verticale vrije ruimte bepaalt ook de minimale stijging die de spiraal uiteindelijk kan maken. In één omloop moet 6 cm (5cm vrije ruimte en 1cm onderlaag) overwonnen worden.

Potloodwagen

Als eerste print ik de layout vanuit Wintrack in 1:1 uit op een grote stapel A4 (beter is op een grote plotter, maar die had ik helaas niet tot mijn beschikking) en deze plak ik aan elkaar tot een grote plattegrond. Op de open tafels leg ik eerst platen MDF en daarop komt de plot. Hierop begin ik dan de rails te leggen. Dit lijkt wat omslachtig voor de grote schaduwstations, maar is uiterst efficiënt voor de stijgende trajecten. Als de rails eenmaal naar tevredenheid ligt, verwijder ik de plot en trek ik de contouren na met mijn zelfontwikkelde hulpmiddel. Vervolgens worden de contouren met behulp van een decoupeerzaag uitgezaagd en met behulp van een kantenfrees afgerond. Daarna wordt de baan met een aantal vurehouten latjes geleidelijk aan op hoogte gebracht.

Ballasten

Ballast wordt alleen aangebracht op de zichtbare gedeeltes van de baan. In dit gedeelte van de baan ligt de rails op een kurkbedding (Faller, 222555). In de onzichtbare gedeeltes, de spiraal de schaduwstations en de diverse tunnel is als ondergrond ondervloer voor laminaatvloeren gebruikt (polystyreen van 3 mm dikte).

De gebruikte methode van ballast aanbrengen is langzamerhand wel bekend, maar toch heb ik deze keer wat aanpassingen gemaakt. In plaats van verdunde houtlijm, heb ik verdunde boekbinderslijm gebruikt. Deze lijm wordt onder andere bij Pipoos verkocht. Het voordeel van deze lijm - die ik 1:1 met water verdun - is, dat het na drogen flexibel blijft in tegenstelling tot de verdunde houtlijm die keihard wordt. De door mij gebruikte ballast is Faller strooimateriaal (170732). In tegenstelling tot vroeger breng ik de ballast nu droog op. Het recept is nu als volgt: ballast strooien, tussen de rails werken met harde penseel, besproeien met water en vervolgens lijm tussen de bielzen druppelen met een injectiespuit. De rails en de bielzen worden na het aanbrengen van het ballastbed nog verouderd.

Roestige rails

Na zeer lang twijfelen, uiteindelijk toch de sprong maar gewaagd. Om een meer realistische aanblik van de baan te krijgen, heb ik uiteindelijk tocch maar besloten om de rails te verouderen. Met andere woorden ik heb de rails een roestig uiterlijk gegeven door ze te schilderen met een roestbruine verf. Met behulp van kwast nr.02, de airbrush en een potje red brown (XF64 van Tamiya) heb ik de klus geklaard. Eerst even de werkwijze uitgeprobeerd op een los oud stukje rail. Bij deze test ook verschillende kleuren rood-bruin geprobeerd. Tamiya gaf het beste resultaat. De kwast nr.02 past precies in het railprofiel en neemt dan bijna in een keer ook de railspijkers mee. Na het schilderen van de rails een lichte nevel van de zelfde kleur (verdunning 1:5 met water) aangebracht met de airbrush. Op een los stukje rail werkte het, dus daarna de harde werkelijkheid.

Met name het gebruik van de airbrush is een nieuwe ervaring voor me. Ik heb ooit een starterssetje van Revell gekocht. Voor ik tot de aanschaf van een compressor overging, eerst maar eens een tijdje proberen met behulp van een spuitbus met lucht. De afregeling proefondervindelijk vastgesteld en een aantal keren proef gespoten op een plankje. Daarna het echte werk.

Ietsje lastiger om dit toe te passen op het station Muot. Als eerste heb ik de bovenleidingmasten weer verwijderd om vrije toegang te hebben. Dan nog leverde het een halve verkramping op om overal bij te kunnen, maar dat was het gevolg van het lange uitstel. Eigen schuld, zullen we maar zeggen. Uiteindelijk heb ik het hele emplacement van Muot kunnen behandelen en ben ik redelijk tevreden met het resultaat.

Op een foto is het iets moeilijker te zien. Grote voordeel is dat je op deze wijze ook keurig de raillassen maskeert. Door de lichte waas en het schilderen zijn de harde kleuren wat verzacht en begint het resultaat meer en meer op de werkelijkheid te lijken.

Bovenleidingsmasten en portalen

Het eerste zelfbouw portaal heeft een plaatsje gevonden op het emplacement van Muot. Ik heb twee verschillende typen portalen gebouwd: een met de isolatoren boven op de dwarsverbinding en een met de isolatoren eronder hangend. De bouwbeschrijving van beide is nagenoeg gelijk.

Mijn uitgangspunt is de NEM 201 norm geweest. De normale hoogte van de rijdraad ten opzicht van bovenkant rails is volgens die norm 35 mm voor smalspoor banen. De hoogte van rails en bedding samen is 7 mm. Dit betekent dat de rijdraad op 42 mm ten opzichte van de ondergrond/tafel komt te hangen. De staanders worden vervaardigd uit messing H-profiel van 2.0 x 2.0 mm. De lengte van de staanders voor lage masten is 60 mm en voor hoge 72 mm. In de staanders worden gaatjes geboord op 43 mm van de onderzijde (extra 1 mm is ter compensatie van de rijdraaddikte). Als dwarsverbinding wordt een messingdraad van 0.8 mm gebruikt. Voordat deze in de voorgeboorde gaatjes gesoldeerd wordt, worden er eerst twee isolatoren op geschoven, Sommerfeldt 393. Terwijl de draad met een tang wordt vastgehouden, om de warmte af te voeren, wordt hij aan de staanders gesoldeerd. Eventueel overtollige lengte wordt afgevijld.

De dwarsoverspanning is gekocht bij Sommerfeldt, artikelnummer 395. Ik heb andere dingen geprobeerd, zoals het openboren van profielen, maar niets van dat alles bleek een werkbare oplossing op te leveren die er ook nog enigszins redelijk uitzag. de dwarsoverspanning is op maat gemaakt voor twee sporen. Op deze manier kunnen er twee overspanningen uit een artikel gehaald worden. De dwarsoverspanning wordt zo gemonteerd dat de Vollmer bovenleidingdraden goed passen. Als richtlijn, bij de lage masten wordt de overspanning 7 mm boven de dwarsdraad gesoldeerd. Bij hoge masten is deze afstand 19 mm. De dwarsoverspanning wordt met harskern soldeer aan de H-profielen gesoldeerd. Daarna wordt de overtollige lengte afgeknipt en de uiteinden licht omgevouwen. De mastvoeten worden gemaakt uit vierkante styreen staf van 6 x 6 mm (Evergreen). Met een cutter worden blokjes van 4 mm dikte afgekipt en hier wordt een gat van 2.6 mm ingeboord, waar de staanders krap in passen. Na dat het hele zaakje in elkaar gezet is wordt het eerst in de Humbrol grondverf (nr.1) gezet en vervolgens met grijs (nr.145) afgelakt. De isolatoren worden door middel van een getwist koperdraadje van 0.2 mm, waar een lus in is gevouwen (om een staf) van 1.5 mm, gemonteerd op of onder de dwarsoverspanning. Het koperdraadje wordt vanzelfsprekend ook grijs geschilderd en met secondenlijm vastgezet aan de overspanning.

Het derde portaal van Muot is een zeer speciaal geval. Dit is een combinatie van portaal en schakelstation. Ik heb foto's hiervan gevonden op de site van art&web shop (helemaal doorscrollen naar beneden). Het resultaat is een combinatie van zelfbouw en opnieuw onderdelen van Sommerfeldt (artikelnummer 399). Op de foto hiernaast staat het ruwe ongeschilderde product.

Dichterbij de tunnel is nog een ander formaat portaal benodigd. Over dit model heb ik best lang na ziten denken, maar het is me toch gelukt met behulp van delen van de Sommerfeldt overspanning 389. De uithouder voor spoor twee is vervaardigd van het uiteinde van deze overspanning en met behulp van de soldeerbout aan het lange deel bevestigd. Zoals ook het geval is bij alle andere portalen zijn de isolatoren van Sommerfeldt (393) en is het geheel afgelakt met Humbrol 145.

Ook de enkelspoorsmasten heb ik op dezelfde manier uit H-profiel en 0.8 mm draad vervaardigd.

Bovenleiding

Om de bovenleidingdraden sluitend te krijgen, heb ik op het emplacement hier en daar wat aanpassingen moeten plegen. Met behulp van een scherpe zijkniptang en een buigtang met dunne ronde bek, is dit een niet al te lastige klus. Ik heb dit in drie foto's trachten samen te vatten. Als eerste wordt "in-situ" (ter plaatse) de exacte lengte bepaald. Met behulp van de zijkniptang wordt de bovendraad 2 mm langer dan benodigd is afgeknipt. De buigtang wordt met het midden van de bek op de exacte positie van de rijdraad geplaatst. Met handkracht wordt vervolgens de draad rond de bek 180° terug gebogen. Tenslotte wordt de lus op de juiste diameter afgeknipt. De rechter foto geeft de situatie voor en na de operatie weer.

Seinen

Op het gebied van de seinen heb ik wat concessies moeten doen. Ik heb prachtige RhB seinen gezien, onder andere van Microscale uit Zwitserland, maar die seinen liggen in de orde van 65 Zwitserse francs per stuk. Is me voorlopig iets te duur. Wat ik gedaan heb, of liever gezegd aan het doen ben, is de standaard Viessmann seinen een tikje aanpassen, zodat ze voor RhB seinen door kunnen gaan. Dat betekent de kleur wordt grijs, de rood-witte signaalborden zijn verwijderd en het signaalscherm is van een witte rand voorzien. Dat was even een oefening in beheersing, want ik kon niet anders bedenken dan de witte lijn met de hand aan te brengen. Hiermee moeten we het voorlopig maar doen. Als het geldschip nog eens binnen vaart, wie weet komen er dan nog Microscale seinen.

Bergbouw

Met restjes MDF van 8 mm dik, ben ik begonnen aan de bouw van de bergen. Van het MDF worden spanten gemaakt en die worden ook weer onderling door middel van stroken MDF verbonden. De vormgeving gebeurt op het gevoel (ingegeven door de beschikbare ruimte) en aan de hand van foto's en videobeelden van de omgeving.

Inmiddels het aantal spanten onder Muot uitgebreid en de onderbouw aan beide zijden van de spoorbaan van horrengaas voorzien. Op dat moment worden ook eventuele steunmuren, tunnelportalen, duikers en onderdoorgangen geplaatst. Heel langzaam aan komt danhet gevoel van een aangeklede baan weer terug.

Wanneer de bergen in ruwbouw zijnopgetrokken, worden ze voltooid door ze aan te kleden met gipsverband. De bergen zijn wat groter uitgevallen dan verwacht, want een totaal van 3 rollen Woodland gipsverband is alleen al in de onderbouw van Muot verdwenen. De totale aankleding van de Albulabahn zal een behoorlijke hoeveelheid gips gaan kosten.

Gras

De vlakke gedeelten zijn van een ondergrond voorzien die bestaat uit 2 delen fijn zaagsel, 4 delen houtlijm en 1 deel water. Dit geeft een mooie ruwe ondergrond die in het vervolg verder van groen, zand en aarde voorzien zal worden. Deze ondergrond is nog net zichtbaar naast het stationsgebouw van Muot.

Eerste gras en bomen zijn aangebracht. De ondergrond is op kleur gebracht met Woodland earth en green colours. Daarna heb ik een mengsel van coarse turf, lang gras en veldgras in diverse kleuren aangebracht. Het gras is aangebracht met de Noch grass master, waardoor de sprieten redelijk netjes recht omhoog blijven staan. Hierop zijn vervolgens de eerste bomen aangeplant.

Rotsen

Het maken van rotsen is iedere keer weer een aparte uitdaging. Hoe krijg je ze zo natuurgetrouw mogelijk en hoe pas je ze zo goed mogelijk in in het landschap? Op de bergachtige ondergrond (vliegengaas afgedekt met gipsverband) heb ik op enkele plekken gipsafgietsels (Woodland Scenics Hydrocal) van rotsformaties ingepast. Deze afgietsels zijn gemaakt met rubbermallen van Woodland Scenics en met behulp van Rotband gips op de ondergrond en aan elkaar bevestigd. Vervolgens wordt met het overblijvende Rotband gips het landschap verder aangepast.

Na volledige droging (dat duurt enkele dagen), wordt het geharde gips (Rotband) nog met een oude beitel bewerkt om de structuur van de rotsen zo natuurgetrouw mogelijk over te laten lopen tussen de afgietsels. Vervolgens na uitgebreid stoffen en stofzuigen worden de rotsformaties steengrijs geschilderd. Daarna worden de kleur-nuances aangebracht met donkergrijs, zwart en een tikje donkerbruin. Deze kleuren zijn allereerst extreem verdund en vervolgens worden ze na opbrengen met een natte spons weer min of meer weggeveegd. De diepere delen houden dan hun kleur, de toppen worden lichter. Het is wat experimenteren, maar ik ben op deze manier tot een voor mij bevredigend resultaat gekomen. Als alles droog is worden de toppen met een vrijwel droge in witte plakkaatverf gedoopte kwast (na het indopen eerst afstrijken op karton) nogmaals licht beroerd. Dat geeft nou net dat speciale effect.

Tijdens het drogen en na het aanbrengen van het ballast zijn aan de onderzijde van de rotsen nog losse rotsblokken aangebracht, die gedeeltelijk door gras worden overwoekerd. De rotsblokken zijn uit het assortiment van Faller (breukstenen graniet, artikelnummer 170745) en het gras is geknipt uit een mat van Silflor (donkergroen, Sommer Wiese 720 22). De rotswanden zijn verder op het gevoel bekleed met gras, struiken en hier en daar een volhardende boom. Naarmate de tijd voortschrijdt zal dit misschien nog verder worden uitgebreid, maar voorlopig is het zo naar wens.

Schilderen

Enige tijd geleden heb ik de roeibootjes van Artitec aangeschaft. Zowel bij het model als op de Artitec website staat een uitstekende uitleg over schilderen. Deze uitleg wil ik hier graag herhalen, want ik heb er zelf zeer veel aan gehad.

Verf en materialen

Om te schilderen hebt u weinig nodig: verf, terpentine, penselen, een multiplex plankje en een oude doek. Een airbrush is leuk, maar niet noodzakelijk (onze voorbeeldmodellen zijn zonder airbrush geschilderd).

Verf. Een gouden regel in de modelbouw is: gebruik alleen matte verf. Wij adviseren u de verven van Humbroll te gebruiken, of anders van Revell. De fabrikanten van deze verven adviseren u het busje verf goed om te roeren. Wij raden u aan dat niet te doen maar als volgt te werk te gaan: haal met een stokje een klodder verf onder uit het busje en smeer dit op een multiplex plankje. Probeer zo min mogelijk olie - die meestal duidelijk zichtbaar boven op de verf zit - te vermengen met de dikke, eigenlijke verf. Deze olie is meestal verantwoordelijk voor het glanzend worden van matte verven. Verdun nu de dikke verfklodder door met een penseel terpentine toe te voegen. Met dezelfde penseel mengt u vervolgens de verf totdat de verf smeuïg, goed dekkend en lekker uitstrijkbaar is. De precieze dikte moet u al experimenterend vaststellen. Het is verstandig om alles wat wij u hier vertellen uit te proberen op een oud "oefen"-model. Schilderen is niet moeilijk, maar u moet even het gevoel ervoor krijgen.

Het schilderplankje. Het plankje heeft twee functies: ten eerste trekt de nog aanwezige olie uit de verf in het plankje, ten tweede dient het als mengplankje. Gebruik steeds hetzelfde plankje want naar mate er meer oude harde verflagen opzitten werkt het plankje beter.

De penselen. Het belangrijkste voor goed schilderwerk zijn de penselen. Ga nooit met een aftandse penseel aan de gang, want u verknoeit uw werk ermee. Een goede penseel is niet persé een dure penseel; de goedkope penselen voldoen over het algemeen goed, maar er zijn slechte exemplaren bij. Belangrijk is dat de vorm goed is. Op het moment dat de haren niet langer in een punt bij elkaar willen komen, is het tijd de penseel te vervangen. Door na gebruik de penselen met terpentine en vervolgens met zeep schoon te maken en ze in vaseline te draaien, kunt u de penselen lang goed houden. Draai de haren van de met vaseline voorziene penselen tussen uw vingers in een punt.

Het schilderen van het model.

Schilder eerst de grote vlakken, meestal zijn dit bij huizen de muren en de daken en bij schepen de romp en het dek. Neem voor de grote vlakken een grotere penseel. Hoe groter de penseel hoe minder strepen en dus hoe egaler het schilderwerk. Gouden regel: neem altijd de grootst mogelijke penseel voor het soort werk wat u gaat doen (dit kan dus ook een heel klein penseeltje zijn). Als de vlakken dekkend geschilderd zijn, kunt u het beste het model twee dagen laten doorharden. Als u niet zo lang wilt wachten verdient het aanbeveling aan twee modellen tegelijk te werken. Begin model twee te lijmen als model één aan het doorhardingsproces bezig is.

Einde citaat.